Hoe zat het ook al weer met die doping? Hier een kleine geschiedenis..
Op de Olympische Spelen gebruikt iedereen
Maak je geen illusies. Praktisch iedereen op de Olympische Spelen gebruikt verboden middelen. De atleten hebben manieren gevonden om de dopingtests te ontlopen. Dat schrijft de gewezen trainer van Ben Johnson, Charlie Francis. Schokkend? Allerminst. Volgens Francis is het nooit anders geweest.
In zijn artikel beschrijft Francis in een vogelvlucht de geschiedenis van de doping. Veel van wat hij vertelt is nooit ergens opgeschreven. Het komt uit insidebronnen. Hieronder hebben we de belangrijkste punten uit Francis' betoog samengevat.
Oude Grieken, 800 voor Christus
Testikels van schapen, colaplanten, stimulantia uit cactussen, de schimmel amanita muscaria. Succes varieert.
Negentiende eeuw; eerste wedstrijdsporters
Cafeine, in ether gedoopte suikerklontjes, Vin Mariani (wijn met coke), codeine en strychnine. Het laatste middel is in niet-dodelijke doseringen opwekkendl. De Amerikaanse marathonloper Thomas Hicks stierf bijna toen hij in 1904 niet tegen de combinatie van coke en rattengif bleek te kunnen.
Tussen de wereldoorlogen
Sprinters beginnen nitroglycerine te gebruiken om de vaten te verwijden. Later benzedrine. De hardloper Paavo Nurmi zou orale testosteronprepraten hebben gebruikt - in 1920. Het middel heette Rejuvin. De Duitse sporters beginnen in de Nazitijd testosteron te spuiten.
Na de tweede wereldoorlog
Russische sporters gebruiken testosteron. Dat hebben ze geleerd van Duitse artsen, die na de oorlog in de handen van de Russen zijn gevallen.
Na 1955
De Amerikanen ontwikkelen dianabol. In de vroege jaren zestig zetten coaches schalen vol pillen op de ontbijttafel van de sporters, die de blauwe glacees over hun cornflakes strooien. Het middel wordt wereldwijd snel populair.
1968
De WHO protesteert in 1968 als de organisatie merkt dat artsen in sommige Derde Wereldlanden het anabool voor menstruatieklachten en ondervoeding voorschrijven. Waarschijnlijk gaat het om atleten, die zoeken naar een excuus om aan de spierversterker te komen: het gebeurt vooral in Kenia en Jamaica, landen die het enkele jaren later steeds beter zullen doen op de Spelen.
1972
De dopingjagers komen in de sport. Insiders weten dat iedereen gebruikt, dus de jagers moeten iemand betrappen. Dat wordt de Amerikaanse astmapatiënt en zwemmer Rick de Mont, die efedrine gebruikt. Hij heeft een bewijs van de dokter maar de dopingjagers raken het kwijt. Pas dertig jaar later herstellen ze De Mont in ere.
Na 1968
Het communistische anabolenprogramma's beginnen. Bij de Russen is de begindosis 35 milligram dianabol per dag, maar de sportartsen ontdekken al snel dat de androgeenreceptoren 'dichtslaan' als de hormoonspiegels lange tijd achtereen zijn verhoogd. Dan moet je of de doseringen verhogen, of het gebruik be-eindigen, of een ander middel gebruiken, of middelen toevoegen. De Russen komen er niet uit en houden het er maar op dat atleten op een gegeven moment 'hun piekjaar' bereiken, en dus anabolen moeten gebruiken, en daarna weer een tijd minder presteren - lees: clean zijn.
De Oost-Duitsers gaan anders te werk. Ze stellen een optimale dosis van orale anabolen op 0,125 milligram per kilo lichaamsgewicht, maar beginnen lager. Ze werken toe naar de optimale dosering in kuurtjes van vier tot zes weken. Daardoor slaan de androgeenreceptoren niet dicht. Elk kuurtje stijgt de dosering. Op een jaar gebruiken de sporters 24 weken, de rest van de tijd niet.
Vrouwen gebruiken maximaal 5 milligram per dag. Weinig volgens de huidige standaards, maar toen genoeg om wedstrijden te winnen.
In de jaren zeventig beginnen de Oost-Duitsers te experimenteren met groeihormoon. Wat er toen precies is gebeurd is onduidelijk omdat de papieren zijn vernietigd. Waarschijnlijk is toen groeihormoon uit varkens gebruikt. De Oost-Duitse overheid beeindigde in ieder geval het experiment en deed nooit meer iets met GH. Er was geen geld om humaan hormoon te kopen.
De jaren tachtig
Ook de Amerikaanse sporters gebruiken - en nog meer dan de Oost-Duitsers. Een groep vrouwelijke sprinters gebruikt in 1984 15 milligram dianabol en 10 milligram anavar per dag, en 100 milligram testosteron per week. De bijwerkingen zijn ernstig. Per jaar stopten deze atleten twaalf keer zoveel hormonen in hun lichaam als de Oost-Duitsers.
1988
Dopingjagers pakken Ben Johnson. Onterecht, stelt Francis. Afgaande op de resultaten zou Johnson pal voor de test stanozolol gebruikt moeten hebben - en dat had hij niet. De dopingjagers waren er waarschijnlijk op uit om een voorbeeld te stellen. Ondertussen slagen dopingjagers er in met hun steeds gevoeliger apparatuur het injecteerbare Winstrol V nog dertien maanden na gebruik aantonen. De Russen stappen dan over op het sneller afbreekbare Winstrol IV. De rest slikt liever pillen. Daarvan is na twee weken geen spoor meer te bekennen. Als in 1993 de testmethoden weer een stukje gevoeliger worden, regent het positieven. Eventjes.
1989
Dopingjagers slagen erin anavar op te sporen. Tot dan kon dat niet. Nu is gebruik tot twee weken na de laatste pil nog aan te tonen.
De jaren negentig
Aanvankelijk kunnen sporters de anabolentesten omzeilen door middelen als probenecid en defend te gebruiken. Later niet meer. Sporters grijpen dan naar het anabool miboleron dat tot 1992 al na vier uur niet meer is aan te tonen. Sporters gebruiken het 's avonds en laten dopingjagers voor een gesloten deur staan. Pas 's morgens melden ze zich voor controle. Nadeel van het middel is echter dat het de eigen hormoon productie vermindert.
Onbekende anabolen, waarvoor de testers nog geen instrumenten hebben, worden steeds populairder. Op de Spelen van Sydney vinden dopingjagers bijvoorbeeld een nog onbekende stof: genabol alias norboleton. Tegen de tijd dat de tests klaar zijn hebben de atleten weer andere middelen ontdekt. Undergroundlabs ontwikkelen aan het einde van de jaren negentig de ene nieuwe designersteroide na de andere.
1988 tot 2000
De papieren hebben betrekking op de periode van 1988 tot 2000. Bij de dopinggebruikers, die goed waren voor 19 medailles, zitten beroemdheden als Carl Lewis en Mary Joe Fernandez.
Lewis was tot drie keer betrapt op stimulantia. In 1988 had het Amerikaans Olympisch Comité hem aanvankelijk geschorst, maar hem toch weer in ere hersteld omdat Lewis naar eigen zeggen de middelen 'per ongeluk' had genomen. Niks daarvan is naar buiten gekomen.
Lewis won in 1988 goud op de Spelen van Seoul - dezelfde Spelen als waarop Ben Johnson als stanozololgebruiker door de mand viel. Lewis werd toen betrapt op een efedrinehoudend 'supplement' dat hij had genomen omdat hij verkouden was. Om dat soort middelen ging het in de meeste gevallen die nu openbaar zijn geworden.
Lewis maakte gebruik van een maas in het Amerikaanse dopingsysteem. 'Gebruik per ongeluk' was niet strafbaar.
De betrapte sporters kregen meestal een briefje, waarin stond dat ze betrapt waren maar dat ze toch door mochten gaan. Met vriendelijke groet, komma, de dopingjager.
2000
Om een idee te geven hoe sprinters anno 2000 gebruiken, geeft Francis een voorbeeld dat een loslippige atleet hem heeft ingefluisterd. Mannelijke sprinters gebruiken 12 weken lang anavar en halotestin. Dat laatste middel via patches. Daarbij komt groeihormoon: drie maal per week een injectie van 2,5 eenheden. Verder injecties met de energiefosfaten ATP en AMP, drie keer per week anderhalve eenheid insuline en, last but not least, EPO.
2003
Nu de pakkans bij het gebruik van EPO stijgt, grijpen steeds meer duursporters naar bloeddoping. Dat blijkt uit een documentaire van de BBC. Het gaat om een gevaarlijker vorm dan de bloeddoping uit de zestiger jaren.
De Engelse omroep sprak met Jim Carrabre, arts bij de International Biathlon Union. Hij constateert bloeddoping vooral bij wintersporters. ,,Bijna de helft van de atleten die ik zag tijdens de winterspelen van Salt Lake City in 2002 had gaatjes in de armen'', zegt hij. ,,Dat vond ik verdacht.''
Toen de arts de gaten onderzocht, bleek dat ze niet het gevolg waren van onderzoek door dopingjagers. ,,Daar waren ze te groot voor. Deze sporters hadden iets in hun lichaam gebracht met een infuus. Waarschijnlijk had veertig procent van de sporters die ik zag een zoutoplossing of bloed in hun systeem gepompt.''
In de jaren zestig bestond bloeddoping al. Toen ging het nog om bloed van de atleten zelf, dat eerder was afgenomen en soigneurs vlak voor de wedstrijd weer in hun lichaam brachten. De opslag, het invriezen en het transport van bloed vraagt echter apparatuur die je met de huidige veiligheidsmaatregelen - zeker na de aanslagen van Bin Laden - moeilijk meer via het vliegtuig kunt vervoeren.
,,In Salt Lake City gingen er veel geruchten over het gebruik van levende donoren'', zegt Carrabre. ,,Ze werden speciaal ingevlogen om hun bloed in het lichaam van de sporters te laten lopen. Je brengt makkelijker een toerist het land in dan een partij bevroren bloed.''
Ook Bengt Saltin, dopingexpert en arts van de International Ski Federation, gelooft dat bloeddoping terug is. ,,Er is een team, waarvan ik vrijwel zeker weet dat leden met de juiste bloedgroep bloed afstaan aan het lid wat op dat moment het beste presteert'', zegt hij.
Bloeddoping is verboden, maar tests zijn er nog niet. Dat gaat veranderen. Een groep Australische onderzoekers, verbonden aan het Royal Prince Albert Hospital in Sydney, heeft met geld van de Wada een test ontworpen die bloeddoping aantoont. Binnenkort plaatst het tijdschrift Haematologica
een artikel over de methode.
De test maakt gebruik van het gegeven dat de perfecte match voor bloedgroepen bijna niet bestaat. Bloedcellen van iemand anders zijn nooit helemaal identiek aan die van jou. De test kleurt vreemde cellen groen, en maakt ze zichtbaar onder de microscoop. De test is zo gevoelig dat sporters al door de mand vallen als ze een theelepel vreemd bloed in hun systeem hebben. Aldus de dopingjagers.
Tot slot de zaak Fuentes
Bloeddoping-dokter Fuentes gebruikte designer-EPO
Langzaam maar zeker wordt er meer bekend over het dopingnetwerk achter de opgerolde bloeddopingkliniek van de Spaanse sportarts Eufemiano Fuentes. Dat netwerk gebruikt een designer-EPO, die niet door de gangbare dopingtests wordt opgemerkt.
Het grote dopingnieuws van deze dagen is uiteraard het aanzienlijk geldbedrag, dat Tourrenners aan Fuentes hebben betaald. Ivan Basso was Fuentes' beste klant, staat vandaag in de kranten. Basso betaalde in 2005 veertigduizend euro aan bloedopingdokter Fuentes. Dat staat in documenten die de Spaanse politie vond in de kliniek van Fuentes.
De op 1-na-beste klant van de bloeddopingdokter was de Duitser Jan Ullrich. Hij besteedde in 2005 voor 35.000 euro aan doping. De Spanjaarden hebben Ullrich in de bestanden van Fuentes kunnen terugtraceren tot 1997.
De bedragen zijn hoger dan experts tot nu toe hebben ingeschat. Zij kwamen niet hoger dan tweeduizend euro.
Ullrich betaalde Fuentes volgens een soort bonus-systeem. Bovenop een standaard-bedrag betaalde Ullrich Fuentes voor etappezege van de Tour de France of de Giro D’Italia duizend euro extra. Een wereldcup leverde Fuentes een extraatje van vijfduizend euro op.
De documenten zijn in handen gekomen van Werner Franke, de moleculaire wetenschapper die onthulde hoe de dopingmachinerie van de DDR werkte. Franke maakte de inhoud van de documenten via Der Spiegel wereldkundig, en voorzag ze meteen van, ehm, enige kritische kanttekeningen.
“Reiner Wahnsinn, was die alles reingehauen haben”, zei de doping-expert. “Es ist kaum zu glauben. So viel Dreck habe ich lange nicht mehr gesehen. Es muss doch wohl einige Leute in Jan Ullrichs Umfeld geben, die ihm diese Dinge nahe gelegt und ihm wohl auch die Kontakte zu den spanischen Medizinern vermittelt haben.”
Afgeluisterd gesprek
De reden dat de gezaghebbende Franke, die bekend staat om zijn gepeperde uitspraken, de documenten in handen gespeeld kreeg, heeft waarschijnlijk alles te maken met telefoongesprekken tussen wielrenners en Fuentes, die de Spaanse politie heeft afgeluisterd.
In die gesprekken bezweert Fuentes de bange renners dat, nu zijn dopingkliniek er niet meer is, er in Duitsland een nieuwe kliniek zal komen. Daar, in Duitsland zal het netwerk waartoe Fuentes behoort, ‘zonder gevaar’ zijn activiteiten doorzetten. No problemo.
Dat zullen we wel eens zien, zullen de autoriteiten hebben gedacht. Daarom spelen ze nu materiaal in handen van de media, en hopen dat daardoor ophef zal ontstaan. Het tumult, hopen de autoriteiten, zal de politiek ertoe aanzetten om een strikter regelgeving voor Duitsland in elkaar te zetten.
Netwerk
Over de link tussen Fuentes en Duitsland is nog niet zo verschrikkelijk veel bekend. Het zou gaan om een kliniek in Zuid-Duitsland, in een provinciestad die misschien in het stroomgebied van de Rijn ligt. De Spanjaarden hebben bij Fuentes een document gevonden – Document 24, noemen kranten het – met analyses van Tour-renner Jörg Jaksche. In Document 24 staan contactgegevens van een kliniek in Neurenberg, waarover de Olympische sportarts Rainer Müller-Hörner de scepter zwaait.
Of Müller-Hörner nou de arts is waarmee Fuentes zaken doet of niet, waarschijnlijk leverde het Duitse contact Fuentes een ‘designer-EPO’, die niet met de gangbare tests is op te sporen. Ergogenics heeft wel eens over zulke EPO’s geschreven. Omega-EPO en Dynepo behoorden toen tot de onzichtbare EPO's, en dopingjagers vermoeden dat er nog meer novel EPO’s circuleren. Bovendien vermoedt Franke dat dopingnetwerken EPO uit urine winnen.
De Duitse kliniek maakt deel uit van een netwerk van minimaal vier Europese ‘dopingcellen’, ontdekten de Spanjaarden. De Duitsers leveren aan de rest van het netwerk de designer-EPO, op voorwaarde dat de EPO niet wordt doorverkocht aan de andere organisaties in het dopinglandschap. De onzichtbare bloeddrug is voor de bloeddopingring wat THG voor Balco was.
Het vermoeden bestaat – maar meer dan een vermoeden is het niet – dat het Duitse contact van Fuentes ook te maken had met de affaire rond Floyd ‘Van Nature Veel Testosteron’ Landis. Voordat Landis zijn fenomenale zeventiende Tourdag reed, ging hij volgens zijn ploeggenoten op visite bij een niet nader genoemde Duitse arts.
Nederland
Volgens onderzoekers is er ook een link met Nederland, het land waar officieel nooit iets gebeurt, maar dat desondanks door het Europarlement, Interpol en de DEA ‘het Bogota aan de Noordzee’ wordt genoemd. In het onderzoek in de zaak Springstein – de coach die meisjes voorzag van Andriol, en waarschijnlijk dankzij Nederlandse artsen heeft ge-experimenteerd met genetische doping – zou zijn gebleken dat dopingleveranciers in het Nederlandse schaatswereldje klant waren bij Fuentes.
Naschrift
De onzichtbare designer-EPO van Fuentes' netwerk kwam waarschijnlijk uit Rusland. Dat suggereren berichten in de Deense krant Politiken. De krant kreeg het 'dopingdagboek' van Tyler Hamilton in handen. Die kreeg in 2003 een niet-traceerbare Russische EPO.