Post by daan on Aug 26, 2009 13:47:59 GMT 1
Ook nederland heeft in het verleden een dergelijk verhaal in het verleden gehad:
Foekje Dillema
Volledige naam Foekje Dillema
Geboortedatum 18 september 1926
Geboorteplaats Burum
Overlijdensdatum 5 december 2007
Overlijdensplaats Kollum
Discipline sprint
Eerste titel Ned. kampioene 4 x 100 m voor clubteams 1949
Extra Ned. recordhoudster 4 x 100 m voor clubteams 1949-1950
Foekje Dillema (Burum, 18 september 1926 – Kollum, 5 december 2007) was een Nederlandse atlete, die vrijwel vanaf het eerste moment dat ze zich op de atletiekbanen vertoonde, imponeerde vanwege haar opvallende sprintsnelheid. In de korte periode dat zij actief was in de atletiek, werd zij algemeen beschouwd als degene die de hegemonie van olympisch kampioene Fanny Blankers-Koen op de sprint zou kunnen doorbreken.
Dillema werd geboren als derde dochter in een gezin van acht kinderen. Haar talent werd gevormd en ontdekt in een gymnastiekzaal. Ze was lid van V & K Kollum. 'Op een avond (...) deden we een spelletje waarbij je hard moest lopen, om paaltjes heen. De trainer zei: je moet aan atletiek gaan doen.'[1] In het voorjaar van 1948 liep Dillema haar eerste wedstrijd in Buitenpost, buiten mededinging, omdat ze te laat was ingeschreven. Ze won met voorsprong.[1] Ze werd dat jaar extra gestimuleerd in haar dadendrang door de successen van de Nederlandse afvaardiging naar de Olympische Spelen in Londen. Ze hoorde de radioreportages uit Londen van Peter Knegjens, die over het vermogen beschikte om op woorden favorieten naar de finish te dragen. Ze droomde ervan in de voetsporen te treden van de olympische kampioene uit het wereldse Amsterdam, onvergelijkbaar met een dorpje als het hare.
"Stoomwals Dillema"
Dillema kreeg de kans in de zomer van 1949 en verzilverde deze op sensationele wijze. Dillema stond links naast Fanny Blankers-Koen, die net terugkwam van een toernooi in de Verenigde Staten, bij de officiële presentatie van de Nederlandse vrouwenploeg die in het Feyenoord-stadion uitkwam tegen Italië. Tot een rechtstreeks duel tussen de twee kwam het niet, nadat Dillema zich op medisch advies had teruggetrokken voor de 100 m. Sommige officials waren oprecht bang voor blessures en hadden het letterlijk over 'doodloperij'. De mogelijkheid dat Jan Blankers druk uitoefende om Dillema niet tegen zijn vrouw te laten lopen, mag echter niet worden uitgesloten. Haar 200 meterrace won ze op bijna manlijke wijze. Na haar inhaalrace als slotloopster op de 4 x 100 m klommen de 20.000 toeschouwers op de banken. Een hopeloze achterstand zette zij om in winst. De Friezin werd vergeleken met een stoomwals die de concurrentie platwalste. Italië was kansloos in Rotterdam.
Later die zomer maakte zij ook in Londen, bij afwezigheid van Fanny Blankers-Koen (die niet tegen Dillema wenste te lopen, al zei ze zelf dat ze de verjaardag van haar zoontje belangrijker vond[1]), met overwinningen op de 100 en 200 m zo'n grote indruk, dat zij werd gekozen tot "athlete of the match". Die twintigste augustus van 1949 wordt beschouwd als de internationale doorbraak van Dillema.
Schorsing na seksetest
In 1950 barstte er een schandaal rond haar los. Na een seksetest, waarbij naast Dillema ook ter afleiding een aantal andere atletes werd opgeroepen, werd ze door de KNAU voor het leven geschorst. Dat gaf voeding aan de mythe dat ze geen vrouw zou zijn. Op 13 juli 1950 zou Dillema met het Nederlands team naar Frankrijk vertrekken voor een atletiekwedstrijd. Op het station van Utrecht werd ze onverwachts geconfronteerd met de uitslag van de seksetest en ter plekke geschorst. Ze kreeg een treinkaartje terug naar huis en werd geacht rechtsomkeert te maken. Na deze schok dook ze twee jaar lang onder in haar huis. Daarna is ze geopereerd 'aan haar klieren'.
Later werd zij gymnastieklerares. Ze bleef de rest van haar leven weigeren om over de affaire te praten. Het Nederlandse record op de 200 m van 24,1 s, dat Dillema op het moment van haar schorsing in handen had, werd uit de boeken geschrapt.
Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de val van Dillema het gevolg was van een actie van Jan Blankers, de echtgenoot en trainer van Fanny Blankers-Koen en chef-sport van De Telegraaf. Blankers-Koen en Dillema zijn op de 200 m overigens nooit rechtstreeks tegen elkaar uitgekomen.
Eerherstel
Kort na haar overlijden in december 2007 kreeg Dillema postuum eerherstel van de KNAU en werd haar record op de 200 m weer als persoonlijke tijd erkend. In een persoonlijk gesprek met een tantezegger van Dillema op 13 december 2007 betuigde de Atletiekunie haar medeleven met het overlijden van de voormalige atlete. Daarnaast heeft zij bij monde van directeur Rien van Haperen haar welgemeende verontschuldigingen aangeboden vanwege de manier waarop Dillema na de schorsing begin jaren vijftig aan haar lot is overgelaten.
DNA-onderzoek
Op 20 juli 2008 zond Andere Tijden Sport een documentaire uit over Foekje Dillema. Er werd onder andere een onderzoek gepresenteerd naar het DNA in haar huidcellen. Met toestemming van een familielid werd kleding van de voormalige sportvrouw onderzocht door het Erasmus MC in Rotterdam. In het genetisch materiaal werden weliswaar Y-chromosomen aangetoond, maar waren de X-chromosomen in de meerderheid. De verhouding in de huidcellen was ongeveer 3:1. De hoogleraar en bioloog Anton Grootegoed concludeerde op basis van dit onderzoek en wat hij over haar gelezen had, dat Dillema een vrouw was.
Grootegoed veronderstelde vervolgens dat Dillema een genetisch mozaïek 46XX en 46XY was. Door foutjes bij de bevruchting en de eerste celdelingen in het embryo zijn bij Dillema cellen gevormd met twee X-chromosomen (XX) en cellen met een X- en een Y-chromosoom (XY). Beide typen cellen komen dan naast elkaar voor, als een mozaïek over de huid.
Een dergelijk XX/XY-mozaïek is uiterst zeldzaam, in meer dan 90% van de gevallen zijn mensen met een XX/XY-mozaïek uiterlijk vrouw. De vorming van vrouwelijke of mannelijke geslachtsklieren (ovaria of testes) wordt bepaald door de verdeling van de XX- en XY-cellen in de geslachtsklieren. Zijn er veel XY-cellen, dan zullen de geslachtsklieren zich ontwikkelen tot testes. Zijn er veel XX-cellen, dan ontstaan ovaria. Bij een bepaalde verhouding aan XX- en XY-cellen kan er ook wat testisweefsel in de ovaria gevormd worden. Dat testisweefsel kan geen zaadcellen aanmaken, maar wel het geslachtshormoon testosteron. Bij Dillema kan sprake geweest zijn van een dergelijke situatie, met overwegend ovariumweefsel waarin vanaf de puberteit het geslachtshormoon oestradiol werd aangemaakt.
Andere visie
Haar biograaf Max Dohle heeft een andere visie op deze tragedie. Foekje Dillema was een vrouw, omdat zij is geboren als meisje, opgevoed als meisje en nooit aan haar geslacht heeft getwijfeld. Ook haar familie niet. Uiterlijk was Foekje een vrouw, maar innerlijk was haar lichaam daarmee in strijd. In 2008 is in een deel van haar lichaamscellen een Y-chromosoom aangetoond. Als er Y-chromosomen in de geslachtsklieren (gonaden) van een embryo zitten, ontwikkelen ze zich tot testikels. De conclusie lijkt onvermijdelijk, ook gezien de uitblijvende menstruatie, dat de gynaecoloog in 1950 (onvruchtbare) testikels heeft gevoeld in haar lies. Deze geslachtsklieren zijn twee jaar na de keuring operatief verwijderd. Naar de maatstaven van 1950 is Foekje afgekeurd, omdat het testosteron uit de testes haar voordeel zou brengen. De uitslag van het onderzoek was uitermate schokkend voor Foekje. Reden om er nooit meer over te praten, ze had twee jaar nodig om er overheen te komen.
Het resultaat van de DNA-test ondersteunt de diagnose van 1950 dat Foekje ook mannelijke kenmerken had. In de vorige eeuw waren inwendige testikels of het daarmee samenhangende Y-chromosoom reden om vrouwen uit de competitie te weren. Nu weten we, aldus Dohle, dat dat immoreel en discriminerend is. Het IOC heeft echter geen officieel standpunt ingenomen over vrouwen met een Y-chromosoom, en sluit niet uit dat vrouwen met ongebruikelijke genotypes alsnog hun medailles moeten afstaan. In Peking is zonder toestemming van de atleten getest op het Y-chromosoom bij vrouwen.
Foekje Dillema
Volledige naam Foekje Dillema
Geboortedatum 18 september 1926
Geboorteplaats Burum
Overlijdensdatum 5 december 2007
Overlijdensplaats Kollum
Discipline sprint
Eerste titel Ned. kampioene 4 x 100 m voor clubteams 1949
Extra Ned. recordhoudster 4 x 100 m voor clubteams 1949-1950
Foekje Dillema (Burum, 18 september 1926 – Kollum, 5 december 2007) was een Nederlandse atlete, die vrijwel vanaf het eerste moment dat ze zich op de atletiekbanen vertoonde, imponeerde vanwege haar opvallende sprintsnelheid. In de korte periode dat zij actief was in de atletiek, werd zij algemeen beschouwd als degene die de hegemonie van olympisch kampioene Fanny Blankers-Koen op de sprint zou kunnen doorbreken.
Dillema werd geboren als derde dochter in een gezin van acht kinderen. Haar talent werd gevormd en ontdekt in een gymnastiekzaal. Ze was lid van V & K Kollum. 'Op een avond (...) deden we een spelletje waarbij je hard moest lopen, om paaltjes heen. De trainer zei: je moet aan atletiek gaan doen.'[1] In het voorjaar van 1948 liep Dillema haar eerste wedstrijd in Buitenpost, buiten mededinging, omdat ze te laat was ingeschreven. Ze won met voorsprong.[1] Ze werd dat jaar extra gestimuleerd in haar dadendrang door de successen van de Nederlandse afvaardiging naar de Olympische Spelen in Londen. Ze hoorde de radioreportages uit Londen van Peter Knegjens, die over het vermogen beschikte om op woorden favorieten naar de finish te dragen. Ze droomde ervan in de voetsporen te treden van de olympische kampioene uit het wereldse Amsterdam, onvergelijkbaar met een dorpje als het hare.
"Stoomwals Dillema"
Dillema kreeg de kans in de zomer van 1949 en verzilverde deze op sensationele wijze. Dillema stond links naast Fanny Blankers-Koen, die net terugkwam van een toernooi in de Verenigde Staten, bij de officiële presentatie van de Nederlandse vrouwenploeg die in het Feyenoord-stadion uitkwam tegen Italië. Tot een rechtstreeks duel tussen de twee kwam het niet, nadat Dillema zich op medisch advies had teruggetrokken voor de 100 m. Sommige officials waren oprecht bang voor blessures en hadden het letterlijk over 'doodloperij'. De mogelijkheid dat Jan Blankers druk uitoefende om Dillema niet tegen zijn vrouw te laten lopen, mag echter niet worden uitgesloten. Haar 200 meterrace won ze op bijna manlijke wijze. Na haar inhaalrace als slotloopster op de 4 x 100 m klommen de 20.000 toeschouwers op de banken. Een hopeloze achterstand zette zij om in winst. De Friezin werd vergeleken met een stoomwals die de concurrentie platwalste. Italië was kansloos in Rotterdam.
Later die zomer maakte zij ook in Londen, bij afwezigheid van Fanny Blankers-Koen (die niet tegen Dillema wenste te lopen, al zei ze zelf dat ze de verjaardag van haar zoontje belangrijker vond[1]), met overwinningen op de 100 en 200 m zo'n grote indruk, dat zij werd gekozen tot "athlete of the match". Die twintigste augustus van 1949 wordt beschouwd als de internationale doorbraak van Dillema.
Schorsing na seksetest
In 1950 barstte er een schandaal rond haar los. Na een seksetest, waarbij naast Dillema ook ter afleiding een aantal andere atletes werd opgeroepen, werd ze door de KNAU voor het leven geschorst. Dat gaf voeding aan de mythe dat ze geen vrouw zou zijn. Op 13 juli 1950 zou Dillema met het Nederlands team naar Frankrijk vertrekken voor een atletiekwedstrijd. Op het station van Utrecht werd ze onverwachts geconfronteerd met de uitslag van de seksetest en ter plekke geschorst. Ze kreeg een treinkaartje terug naar huis en werd geacht rechtsomkeert te maken. Na deze schok dook ze twee jaar lang onder in haar huis. Daarna is ze geopereerd 'aan haar klieren'.
Later werd zij gymnastieklerares. Ze bleef de rest van haar leven weigeren om over de affaire te praten. Het Nederlandse record op de 200 m van 24,1 s, dat Dillema op het moment van haar schorsing in handen had, werd uit de boeken geschrapt.
Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de val van Dillema het gevolg was van een actie van Jan Blankers, de echtgenoot en trainer van Fanny Blankers-Koen en chef-sport van De Telegraaf. Blankers-Koen en Dillema zijn op de 200 m overigens nooit rechtstreeks tegen elkaar uitgekomen.
Eerherstel
Kort na haar overlijden in december 2007 kreeg Dillema postuum eerherstel van de KNAU en werd haar record op de 200 m weer als persoonlijke tijd erkend. In een persoonlijk gesprek met een tantezegger van Dillema op 13 december 2007 betuigde de Atletiekunie haar medeleven met het overlijden van de voormalige atlete. Daarnaast heeft zij bij monde van directeur Rien van Haperen haar welgemeende verontschuldigingen aangeboden vanwege de manier waarop Dillema na de schorsing begin jaren vijftig aan haar lot is overgelaten.
DNA-onderzoek
Op 20 juli 2008 zond Andere Tijden Sport een documentaire uit over Foekje Dillema. Er werd onder andere een onderzoek gepresenteerd naar het DNA in haar huidcellen. Met toestemming van een familielid werd kleding van de voormalige sportvrouw onderzocht door het Erasmus MC in Rotterdam. In het genetisch materiaal werden weliswaar Y-chromosomen aangetoond, maar waren de X-chromosomen in de meerderheid. De verhouding in de huidcellen was ongeveer 3:1. De hoogleraar en bioloog Anton Grootegoed concludeerde op basis van dit onderzoek en wat hij over haar gelezen had, dat Dillema een vrouw was.
Grootegoed veronderstelde vervolgens dat Dillema een genetisch mozaïek 46XX en 46XY was. Door foutjes bij de bevruchting en de eerste celdelingen in het embryo zijn bij Dillema cellen gevormd met twee X-chromosomen (XX) en cellen met een X- en een Y-chromosoom (XY). Beide typen cellen komen dan naast elkaar voor, als een mozaïek over de huid.
Een dergelijk XX/XY-mozaïek is uiterst zeldzaam, in meer dan 90% van de gevallen zijn mensen met een XX/XY-mozaïek uiterlijk vrouw. De vorming van vrouwelijke of mannelijke geslachtsklieren (ovaria of testes) wordt bepaald door de verdeling van de XX- en XY-cellen in de geslachtsklieren. Zijn er veel XY-cellen, dan zullen de geslachtsklieren zich ontwikkelen tot testes. Zijn er veel XX-cellen, dan ontstaan ovaria. Bij een bepaalde verhouding aan XX- en XY-cellen kan er ook wat testisweefsel in de ovaria gevormd worden. Dat testisweefsel kan geen zaadcellen aanmaken, maar wel het geslachtshormoon testosteron. Bij Dillema kan sprake geweest zijn van een dergelijke situatie, met overwegend ovariumweefsel waarin vanaf de puberteit het geslachtshormoon oestradiol werd aangemaakt.
Andere visie
Haar biograaf Max Dohle heeft een andere visie op deze tragedie. Foekje Dillema was een vrouw, omdat zij is geboren als meisje, opgevoed als meisje en nooit aan haar geslacht heeft getwijfeld. Ook haar familie niet. Uiterlijk was Foekje een vrouw, maar innerlijk was haar lichaam daarmee in strijd. In 2008 is in een deel van haar lichaamscellen een Y-chromosoom aangetoond. Als er Y-chromosomen in de geslachtsklieren (gonaden) van een embryo zitten, ontwikkelen ze zich tot testikels. De conclusie lijkt onvermijdelijk, ook gezien de uitblijvende menstruatie, dat de gynaecoloog in 1950 (onvruchtbare) testikels heeft gevoeld in haar lies. Deze geslachtsklieren zijn twee jaar na de keuring operatief verwijderd. Naar de maatstaven van 1950 is Foekje afgekeurd, omdat het testosteron uit de testes haar voordeel zou brengen. De uitslag van het onderzoek was uitermate schokkend voor Foekje. Reden om er nooit meer over te praten, ze had twee jaar nodig om er overheen te komen.
Het resultaat van de DNA-test ondersteunt de diagnose van 1950 dat Foekje ook mannelijke kenmerken had. In de vorige eeuw waren inwendige testikels of het daarmee samenhangende Y-chromosoom reden om vrouwen uit de competitie te weren. Nu weten we, aldus Dohle, dat dat immoreel en discriminerend is. Het IOC heeft echter geen officieel standpunt ingenomen over vrouwen met een Y-chromosoom, en sluit niet uit dat vrouwen met ongebruikelijke genotypes alsnog hun medailles moeten afstaan. In Peking is zonder toestemming van de atleten getest op het Y-chromosoom bij vrouwen.